Responsive image

1.13 Altijd bieden van tegenbewijsmogelijkheid aan de...

Download de app voor meer functionaliteit.

1.13 Altijd bieden van tegenbewijsmogelijkheid aan de...

Altijd bieden van tegenbewijsmogelijkheid aan de rekeninghouder

Als een FI ten aanzien van een bestaande lagewaarderekening van een natuurlijk persoon een of meer Amerikaanse en/of CRS-indicatoren vindt naar aanleiding van het elektronische onderzoek of als gevolg van gewijzigde omstandigheden, moet de FI de rekening behandelen als een (Amerikaanse) te rapporteren rekening. Dit is anders als de FI besluit om Sectie III.B.6 CRS dan wel onderdeel II.B.4 van Bijlage I NL IGA toe te passen en één van de daar genoemde uitzonderingen van toepassing is. Op grond van Sectie III.B.6 CRS is een FI dus niet altijd verplicht een rekeninghouder aan te merken als fiscaal inwoner van een deelnemend rechtsgebied waarvoor een indicator als bedoeld in onderdeel B.2, a tot en met e, wordt aangetroffen. Sectie III.B.6 CRS biedt een zogenaamde ‘curing procedure’. In het CRS-commentaar op Sectie III.B.6, wordt onder de punten 30 tot en met 32 op deze zogenoemde ‘curing procedure’ ingegaan. Ook in de Nota van toelichting bij het UB CRS wordt ingegaan op de ‘curing procedure’.

Een FI mag persoonsgegevens slechts verwerken voor zover zij, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn (artikel 5, lid 1 onderdeel c, AVG). Daarnaast moet de FI de nodige maatregelen treffen opdat persoonsgegevens juist en nauwkeurig zijn gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt. Ondanks dat Sectie III.B.4 CRS en onderdeel II.B.3 van Bijlage I NL IGA dat niet vereisen, kan van een FI worden verwacht dat deze altijd de procedure van Sectie III.B.6 van de CRS dan wel onderdeel II.B.4 van Bijlage I NL IGA toepast. Als sprake is van een of meer CRS- en/of Amerikaanse indicatoren, geeft de FI de rekeninghouder ten minste de gelegenheid om de in Sectie III.B.6 CRS en in onderdeel II.B.4 van Bijlage I NL IGA genoemde vormen van tegenbewijs te verschaffen. Het bovenstaande geldt ook ten aanzien van de Secties III.C.5.b. en III.C.8 CRS en de corresponderende onderdelen II.D.5.b en II.E.4 van Bijlage I NL IGA voor bestaande hogewaarderekeningen van natuurlijke personen, alsmede voor Sectie V.D.1.b CRS en voor onderdeel IV.D.1.b van Bijlage I NL IGA voor bestaande rekeningen van entiteiten waar een CRS- en/of Amerikaanse indicator is gevonden en de FI niet redelijkerwijze kan vaststellen dat de rekeninghouder geen te rapporteren persoon is op grond van informatie waarover zij beschikt of die publiekelijk beschikbaar is. Het bovenstaande is echter niet van toepassing op slapende rekeningen, omdat in dat geval bij voorbaat vaststaat dat de rekeninghouder niet reageert. Van een slapende rekening is sprake als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • De rekeninghouder heeft in de afgelopen drie jaar geen opdracht gegeven met betrekking tot de rekening of andere rekeningen bij de FI;
  • De rekeninghouder heeft niet gecommuniceerd met de FI waar de rekening wordt aangehouden over de rekening of over elke andere rekening van de rekeninghouder de afgelopen zes jaar; en
  • In geval van een cash value insurance contract: De FI heeft in de afgelopen zes jaar niet gecommuniceerd met de rekeninghouder over de rekening of andere rekeningen gehouden bij de FI.

(Sectie III.B.4 en Sectie III.B.6 CRS, en onderdeel II.B.3 van Bijlage I NL IGA.)

(Zie CRS-commentaar op Sectie III, Sub paragraaf B(1), punt 9.)

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.